Het Hof Amsterdam heeft een behoorlijk belangrijk besluit genomen over die belastingen waar niemand echt zin in heeft - omzetbelasting. En man, het heeft het hele spel veranderd voor notariskantoren.
Kom op, check dit: het draait allemaal om de renteopbrengsten op de derdengeldenrekeningen. Nu blijkt dat de belasting binnenvalt voor de winst op de ontvangen rente.
Wat betekent dit dan? Nou, hier komt het interessante gedeelte. Die notariskantoren hebben nu twee soorten omzet: één die onderhevig is aan omzetbelasting (zoals de omzet voor de gepasseerde akten en adviezen die ze geven) en een ander deel dat juist vrijgesteld is van die belasting (de winst op ontvangen rente). En daar begint de pret - want in het belastingstelsel geldt dat als iets vrijgesteld is, je een beperking krijgt op je omzetbelastingaftrek voor de kosten.
En hier wordt het een beetje tricky: het is bijna onmogelijk om die kosten rechtstreeks toe te wijzen aan belaste of onbelaste omzet. Denk aan huur, managementkosten, kantoorkosten - je kent het wel. Dus, eenmaal per jaar moet je de verhouding tussen die rentewinst (die niet belast is) en de totale omzet bepalen. En dat percentage? Dat gebruiken we dan om de omzetbelasting op kosten te beperken.
Hoe werkt dat dan praktisch? Nou, na afloop van het boekjaar, heb je de totale BTW op kosten berekend. Daarvan halen we dat eerder genoemde percentage af. En voilà, dat bedrag is dan het deel van de BTW dat je niet mag aftrekken. Het wordt allemaal netjes gecorrigeerd in die laatste aangifte voor de omzetbelasting.
Kortom, dankzij dat Hof Amsterdam-uitspraak wordt het recht op die omzetbelastingaftrek voor het notariaat wat ingeperkt. Het komt er eigenlijk op neer dat ze dat verhoudingsgetal tussen die rentewinst op de derdengeldrekening en die totale omzet moeten berekenen. En dat moet je corrigeren in jou laatste omzetbelastingaangifte van dat jaar.